Skip to main content

Ablatie

Behandeling van ritmestoornissen.

Een ablatie is de interventie die wordt uitgevoerd ter behandeling van ritmestoornissen. Een ablatie vindt soms aansluitend plaats tijdens een elektrofysiologisch onderzoek. Tijdens deze interventie wordt het elektrisch hartweefsel, die de ritmestoornis veroorzaakt, beschadigd. Hierdoor ontstaat een klein littekentje op die locatie en treedt de ritmestoornis niet meer op.

INDICATIE

Een ablatie wordt uitgevoerd ter behandeling van ritmestoornissen die uit de voorkamer of de kamer afkomstig zijn. Ritmestoornissen uit de voorkamer die kunnen worden behandeld door middel van ablatie zijn onder meer voorkamerfibrillatie, voorkamerflutter of voorkamertachycardie. Ritmestoornissen uit de kamer die voor ablatie in aanmerking komen, zijn onder meer ventrikeltachycardie of ventriculaire extrasystolen. Er kan worden gekozen voor ablatie als behandeling wanneer de patiënt zeer symptomatisch is, wanneer medicatie onvoldoende effect heeft of slecht verdragen wordt, of wanneer de ritmestoornis ernstige gevolgen kan hebben als deze blijft bestaan.

VOORBEREIDING OP DE BEHANDELING

Opname in het ziekenhuis

U wordt meestal de ochtend van het onderzoek opgenomen in het ziekenhuis. Voorafgaand aan de opname in het ziekenhuis wordt soms een bloedafname verricht.

Medicatie

De meeste thuismedicatie mag worden verdergezet voorafgaand aan het onderzoek. Omtrent het verderzetten van de bloedverdunners zal uw arts u steeds een advies geven.

Breng steeds uw medicatie mee naar het ziekenhuis bij opname.

Allergie

Meld bij opname in het ziekenhuis indien u allergisch of overgevoelig bent aan bepaalde medicatie of andere zaken. 

Eten en drinken

U mag de dag van de ablatie niet meer eten en drinken vanaf middernacht. Ochtendmedicatie wordt in de regel wel ingenomen met een kleine hoeveelheid water.

Voorbereidende onderzoeken

Na aankomst in het ziekenhuis, zal een elektrocardiogram genomen worden om het hartritme te controleren.

ONDERZOEK

Het onderzoek gaat door in de operatiezaal. In functie van het type en de duur van de ablatie zal gekozen worden voor behandeling onder algemene narcose. Voorafgaand wordt een infuus geplaatst, om de nodige medicatie toe te dienen tijdens de interventie. U zal op de operatietafel geplaatst worden, waarna er steriele doeken over het lichaam worden geplaatst.

Via de lies worden een aantal dunne katheters opgeschoven tot in het hart. De katheters worden op specifieke plaatsen in het hart geplaatst onder röntgenstralen. Wanneer de juiste locatie in het hart is bereikt, zal de punt van de elektrode tot tegen het weefsel van het hart worden gebracht. Vervolgens wordt deze opgewarmd tot ongeveer 40-50°C. Op deze manier wordt het weefsel lokaal verhit en ontstaat een klein litteken. De ritmestoornis kan hierdoor op deze plaats niet meer ontstaan. Zo gaat men door met litteken-punten plaatsen, tot de hele regio van de ritmestoornis is uitgeschakeld. Er bestaan ook technieken waarbij gebruik wordt gemaakt van zeer koude temperaturen, en waarbij het litteken ontstaat als gevolg van bevriezing van het hartweefsel.

Op het einde van het onderzoek worden de katheters en het toegangsbuisje in de lies verwijderd. De aanprikplaats in de lies wordt stevig afgeduwd, tot de punctieplaats volledig is afgesloten. Vervolgens wordt een drukverband aangebracht, dat enkele uren ter plaatse blijft.

De kans op succes bij ablatie van ritmestoornissen is meer dan 90%. Indien de ritmestoornis opnieuw optreedt, kan ervoor geopteerd worden om, in functie van de ernst en symptomen, een tweede behandeling uit te voeren.

Het onderzoek duurt ongeveer 2-3 uur.

NAZORG

Na het onderzoek wordt u verder geobserveerd (bloeddruk, pols) en wordt de insteekplaats in de lies op regelmatige tijdstippen gecontroleerd.

De dag na het onderzoek zal een echocardiografie gemaakt worden om uit te sluiten dat er zich vocht heeft opgestapeld rondom het hart. Daarnaast wordt ook een elektrocardiogram genomen om het resultaat van de ablatie te beoordelen. Zo deze onderzoeken gunstig zijn, mag u het ziekenhuis verlaten.

Bij ontslag uit het ziekenhuis zal u instructies krijgen met betrekking tot het verder innemen van uw medicatie.

Gedurende 1 week na de behandeling mag u geen zware inspanning verrichten, zoals heffen van zware gewichten, fietsen of lopen.

RISICO'S EN COMPLICATIES

De risico’s bij een ablatie zijn globaal laag. De kans op (ernstige) complicaties is kleiner dan 1%. Dit risico wordt mede bepaald door het type en de locatie van de ablatie. Mogelijk complicaties zijn:

  • Bloeduitstorting ter hoogte van de punctieplaats. Meestal geneest dit spontaan. Pijnstillende medicatie volstaat.
  • Bij een behandeling in de buurt van de elektrische geleidingsbanen van het hart, bestaat er een minieme kans (kleiner dan 0.5%) dat het normale geleidingssysteem wordt beschadigd. Dit kan betekenen dat een pacemaker dient geplaatst te worden.
  • Overgevoeligheid aan medicatie, materialen of jodium.
  • Opstapeling van vocht in het hartzakje (pericardvocht). Indien het om een grote hoeveelheid gaat, dient het vocht te worden weggenomen door middel van een punctie.

MEER INFORMATIE

filmpje enkel te bekijken rechtstreeks op Youtube wegens copyright

BROCHURE