Skip to main content

Hartrevalidatie

Hartrevalidatie

Herstel en behoud

Hartrevalidatie (of cardiale revalidatie) zorgt voor herstel en behoud van uw fysiek, mentaal, sociaal en professioneel functioneren na een hartprobleem.

INDICATIE

De ziekenfondsen en verzekeringsinstellingen (RIZIV) hebben met de overheid een wet opgemaakt waarin beschreven staat bij welke aandoeningen de revalidatie terugbetaald wordt:

Je kunt ook een beroep doen op je hospitalisatieverzekering voor een terugbetaling.

VERLOOP

Intake

Tijdens uw ziekenhuisopname komt een van de teamleden van de hartrevalidatie bij u langs om een aanvraag voor terugbetaling van hartrevalidatie op te maken. Na ondertekening kan het ziekenfonds een tussenkomst voorzien. U legt dan ook meteen een datum vast om de ambulante revalidatie zo snel mogelijk op te starten. De eerste sessie bestaat uit een intakegesprek. Afhankelijk van uw hartprobleem start de revalidatie één tot vier weken na ontslag uit het ziekenhuis.

Inspanningstest

Bij de start van de revalidatie leg je een maximale inspanningstest (link naar fietstest) af. Op basis van die fietstest maken we een oefenschema op maat. We houden daarbij rekening met uw medische voorgeschiedenis en risicofactoren.

Duur revalidatie

Na ontslag uit het ziekenhuis is er zes maanden tijd om maximaal 45 sessies af te werken. Afhankelijk van de huidige fysieke conditie en de trainingsnoodzaak kan u driemaal (maandag, woensdag, vrijdag) of tweemaal (dinsdag en donderdag) per week komen oefenen in groepen van maximum 8 personen. Een trainingssessie duurt 60 minuten. U krijgt een vast trainingsuur toegewezen dat voor u het beste past. Verwittig op voorhand bij afwezigheid. De fysieke trainingen gebeuren onder leiding van een kinesitherapeut en u oefent op uw eigen niveau.

Infosessies

We organiseren meerdere keren per jaar infosessies waarop ook uw partner uitgenodigd is. De arts, kinesitherapeut, psychologe en diëtiste geven uitleg over de aanpak van hartziekten. We voorzien ook individuele begeleiding op afspraak.

TEAM

Tijdens de revalidatie wordt u opgevolgd door ons multidisciplinair team dat bestaat uit revalidatieartsen, een psychologe, een maatschappelijk werker, een diëtiste, een hartfalenverpleegkundige en kinesitherapeuten.

Bij de psychologe kan u terecht voor één of meerdere gesprekken. Tijdens het gesprek kunnen verschillende thema's aan bod komen: het verwerkingsproces van uw hartprobleem (met eventuele angst- en/of depressieve klachten), stresshantering, relationele moeilijkheden, rookstop, motiveren tot een aangepaste levensstijl,... Zowel u als uw partner zijn welkom voor een gesprek.

De maatschappelijk werker is er voor u om informatie te geven, thuishulp te regelen, eventueel tussenkomst in de verplaatsingskosten te voorzien, uw (deeltijdse) werkhervatting te begeleiden, enzovoort. U kan met al uw vragen bij haar terecht.

Tijdens je opname ontmoet u, als dat voor u van toepassing is, de hartfalenverpleegkundige. Ze heeft een overzicht van uw medisch dossier en volgt u tijdens controles en toekomstige ziekenhuisopnames op in overleg met de artsen. Als u vragen heeft over de hartfalendiagnose, leefregels (vocht- en zoutbeperking), medicatie, defibrillator of biventriculaire pacemaker,… kan u haar telefonisch of via e-mail contacteren.

VOORDELEN

Als hartpatiënt heeft u zelf een grote invloed op het herstellen van de levenskwaliteit. Veel risicofactoren die hart- en vaatziekten in de hand werken, kan u zelf aanpakken of leren beheersen. Een team van kinesitherapeuten, diëtiste, maatschappelijk werker en psychologe werkt samen met een hartspecialist-revalidatiearts om u te helpen bij het ontwikkelen en behouden van een zo gunstig mogelijke levensstijl op fysiek en psychosociaal vlak.

Het is wetenschappelijk aangetoond dat een revalidatieprogramma de kans op verwikkelingen en vroegtijdig overlijden vermindert, de fysieke conditie verbetert en de levenskwaliteit verhoogt.

WAT NA DE REVALIDATIE?

Uiteraard onderhoudt u best de fysieke conditie die u opgebouwd heeft gedurende de revalidatie door bijvoorbeeld zelf te gaan sporten in een fitnesscentrum of in een privépraktijk bij een kinesitherapeut.

Als de revalidatieperiode is afgewerkt, kun u zich aansluiten bij vzw Hartezorg. Bij deze Gentse hartpatiëntenvereniging kan u ’s avonds uw conditie verder onderhouden via training. Ze organiseren tweemaal per week trainingssessies in samenwerking met de hartrevalidatie van AZ Sint-Lucas Gent. Vraag meer informatie op het secretariaat hart- en vaatziekten of bij de hartrevalidatie.

MEER INFORMATIE

Healthy Heart

BROCHURE

Hart­revalidatie

Terug

Lees meer …Hartrevalidatie

Hartchirurgie

Hartchirurgie

Heelkunde

De meest frequent uitgevoerde ingrepen binnen de hartchirurgie zijn de bypassoperatie (of overbruggingsoperatie), en het vervangen of herstellen van een hartklep. Deze ingrepen worden niet uitgevoerd in ons ziekenhuis, maar u wordt doorverwezen naar één van de hartchirurgische centra waarmee wij samenwerken. Daarin heeft u de vrije keuze. De voorbereidende onderzoeken die nodig zijn om de diagnose te stellen en om het risico van de ingreep in te schatten gebeuren in ons ziekenhuis. Het dossier wordt nadien besproken in een multidisciplinair overleg met de cardiologen en de hartchirurg. U wordt dan uitgenodigd voor een gesprek met de hartchirurg die na uw goedkeuring de ingreep inplant.

SOORTEN INGREPEN

Hartklepoperatie

Bij hartklepproblemen, zoals een hartklep die lekt (klepinsufficiëntie) of vernauwd is (klepstenose), is het soms nodig om deze te vervangen of te herstellen. Dit gebeurt via een open hartoperatie. Dit betekent dat het borstbeen wordt geopend en het hart tijdens de ingreep wordt aangesloten op de hart-longmachine. In bepaalde gevallen kan dit tegenwoordig echter gebeuren zonder het borstbeen te openen, via één of meerdere kleine openingen (“sleutelgatoperatie” of minimaal invasieve operatie).

De voorkeur gaat altijd naar het herstellen van de klep omdat dit gepaard gaat met minder verwikkelingen. De chirurg probeert de klep dan zo goed mogelijk in zijn oorspronkelijke vorm te brengen. Meestal wordt een ring geplaatst ter ondersteuning van de reparatie. Meest frequent voorkomend is het herstel van de mitralisklep bij een mitralisklepinsufficiëntie.

In sommige gevallen is herstel niet mogelijk en dient de hartklep vervangen te worden. Dit is meestal het geval bij een vernauwde klep, waarbij de klep in zijn geheel vervangen wordt. Daarbij kan ofwel een mechanische (metalen), ofwel een biologische klep worden geïmplanteerd.

Mechanische kleppen hebben het voordeel dat ze meestal levenslang meegaan, maar er moet levenslang gebruikt gemaakt worden van bloedverdunnende medicatie om bloedklontervorming op de klep tegen te gaan. Voor biologische kleppen is geen levenslange bloedverdunnende therapie nodig, maar ze hebben wel een kortere levensduur (10 à 20 jaar).

Bypassoperatie

Een coronaire bypass- of overbruggingsoperatie is een behandeling voor vernauwingen ter hoogte van de kransslagaders. De vernauwing wordt als het ware “overbrugd”. Het bloed gaat langs een omweg (bypass) tot voorbij de vernauwing. Hiervoor wordt gebruikt gemaakt van één of meerdere (slag)aders uit het eigen lichaam die op andere plaatsen worden weggenomen.

Er wordt overgegaan tot een bypassoperatie in de volgende gevallen:

  • Als op meerdere kransslagaders ernstige vernauwingen zijn die niet kunnen behandeld worden met stentplaatsing.
  • Als de linker hoofdkransslagader (hoofdstam) ernstig vernauwd is.
  • Als er een hartoperatie moet gebeuren omwille van een andere reden, bijvoorbeeld bij een klepoperatie.

Welke bloedvaten worden gebruikt als overbrugging?

  • Slagaders uit de borstwand (arteria mammaria). Deze geven het beste langdurig resultaat. Het bloedvat wordt aan één kant losgemaakt en daarna vastgehecht op kransslagader voorbij de vernauwing.
  • Aders uit de benen. Deze worden uit het been gehaald door 2 kleine sneetjes onder en boven de ader. Aders uit de benen die als overbrugging worden gebruikt, gaan minder lang mee dan slagaders uit de borstwand.

Een bypass operatie kan op verschillende manieren uitgevoerd worden:

  • Klassieke bypassoperatie. Dit is een open hartoperatie waarbij de chirurg het borstbeen opent (sternotomie). De bloedsomloop schakelt men over op een hart-longmachine waardoor het hart kan worden stilgelegd tijdens de operatie.
  • Opcab (“off pump coronary artery bypass”). Hierbij gebeurt de ingreep op een kloppend hart en maakt men dus geen gebruik van de hart-longmachine. Men gebruikt een stabilisator om het hart stil te houden wanneer de bypass op het hart wordt ingenaaid.
  • Midcab (“minimal invasive direct coronary artery bypass”). Deze techniek is minder ingrijpend. Er wordt een mini-thoracotomie uitgevoerd. Dit is een horizontale insnede tussen de ribben. De borstslagader wordt vrijgemaakt met behulp van een chirurgierobot. De hart- longmachine wordt meestal niet gebruikt. Of men deze techniek kan gebruiken wordt bepaald door het aantal en de plaats van de vernauwingen ter hoogte van de kransslagaders.

NAZORG

De meeste patiënten blijven ongeveer 7 tot 10 dagen opgenomen in het hartchirurgisch centrum. Als u nog niet voldoende hersteld bent kan u getransfereerd worden naar ons ziekenhuis voor verder herstel en revalidatie. Ons ziekenhuis beschikt namelijk over een SP cardio afdeling waar de patiënten na een hartoperatie kunnen opgenomen worden en kunnen genieten van een multidisciplinair revalidatieprogramma dat aangepast is aan hun specifieke noden. Een maand tot zes weken na de ingreep wordt gestart met een ambulant cardiaal revalidatieprogramma. Belangrijk is ook te weten dat u een maand rijongeschikt bent na de ingreep.

HARTREVALIDATIE

RISICO'S EN COMPLICATIES

Elke ingreep brengt risico’s met zich mee. Voorbeelden van risico’s na een hartoperatie zijn : ritmestoornissen, bloedingen, wondinfecties, loslaten van het borstbeen, longontsteking, nierfalen…

De hartchirurg zal met u duidelijk de risico’s maar ook de voordelen van de ingreep vooraf bespreken.

MEER INFORMATIE

BROCHURE

  • Bewegen na harchirurgie

  • Hartchirurgie

  • TAVI aortaklepimplantatie

Met de toelating van UZ Gent voor het gebruik van de folders.

Hart­chirurgie

Terug

Lees meer …Hartchirurgie

Ablatie

Ablatie

Behandeling van ritmestoornissen.

Een ablatie is de interventie die wordt uitgevoerd ter behandeling van ritmestoornissen. Een ablatie vindt soms aansluitend plaats tijdens een elektrofysiologisch onderzoek. Tijdens deze interventie wordt het elektrisch hartweefsel, die de ritmestoornis veroorzaakt, beschadigd. Hierdoor ontstaat een klein littekentje op die locatie en treedt de ritmestoornis niet meer op.

INDICATIE

Een ablatie wordt uitgevoerd ter behandeling van ritmestoornissen die uit de voorkamer of de kamer afkomstig zijn. Ritmestoornissen uit de voorkamer die kunnen worden behandeld door middel van ablatie zijn onder meer voorkamerfibrillatie, voorkamerflutter of voorkamertachycardie. Ritmestoornissen uit de kamer die voor ablatie in aanmerking komen, zijn onder meer ventrikeltachycardie of ventriculaire extrasystolen. Er kan worden gekozen voor ablatie als behandeling wanneer de patiënt zeer symptomatisch is, wanneer medicatie onvoldoende effect heeft of slecht verdragen wordt, of wanneer de ritmestoornis ernstige gevolgen kan hebben als deze blijft bestaan.

VOORBEREIDING OP DE BEHANDELING

Opname in het ziekenhuis

U wordt meestal de ochtend van het onderzoek opgenomen in het ziekenhuis. Voorafgaand aan de opname in het ziekenhuis wordt soms een bloedafname verricht.

Medicatie

De meeste thuismedicatie mag worden verdergezet voorafgaand aan het onderzoek. Omtrent het verderzetten van de bloedverdunners zal uw arts u steeds een advies geven.

Breng steeds uw medicatie mee naar het ziekenhuis bij opname.

Allergie

Meld bij opname in het ziekenhuis indien u allergisch of overgevoelig bent aan bepaalde medicatie of andere zaken. 

Eten en drinken

U mag de dag van de ablatie niet meer eten en drinken vanaf middernacht. Ochtendmedicatie wordt in de regel wel ingenomen met een kleine hoeveelheid water.

Voorbereidende onderzoeken

Na aankomst in het ziekenhuis, zal een elektrocardiogram genomen worden om het hartritme te controleren.

ONDERZOEK

Het onderzoek gaat door in de operatiezaal. In functie van het type en de duur van de ablatie zal gekozen worden voor behandeling onder algemene narcose. Voorafgaand wordt een infuus geplaatst, om de nodige medicatie toe te dienen tijdens de interventie. U zal op de operatietafel geplaatst worden, waarna er steriele doeken over het lichaam worden geplaatst.

Via de lies worden een aantal dunne katheters opgeschoven tot in het hart. De katheters worden op specifieke plaatsen in het hart geplaatst onder röntgenstralen. Wanneer de juiste locatie in het hart is bereikt, zal de punt van de elektrode tot tegen het weefsel van het hart worden gebracht. Vervolgens wordt deze opgewarmd tot ongeveer 40-50°C. Op deze manier wordt het weefsel lokaal verhit en ontstaat een klein litteken. De ritmestoornis kan hierdoor op deze plaats niet meer ontstaan. Zo gaat men door met litteken-punten plaatsen, tot de hele regio van de ritmestoornis is uitgeschakeld. Er bestaan ook technieken waarbij gebruik wordt gemaakt van zeer koude temperaturen, en waarbij het litteken ontstaat als gevolg van bevriezing van het hartweefsel.

Op het einde van het onderzoek worden de katheters en het toegangsbuisje in de lies verwijderd. De aanprikplaats in de lies wordt stevig afgeduwd, tot de punctieplaats volledig is afgesloten. Vervolgens wordt een drukverband aangebracht, dat enkele uren ter plaatse blijft.

De kans op succes bij ablatie van ritmestoornissen is meer dan 90%. Indien de ritmestoornis opnieuw optreedt, kan ervoor geopteerd worden om, in functie van de ernst en symptomen, een tweede behandeling uit te voeren.

Het onderzoek duurt ongeveer 2-3 uur.

NAZORG

Na het onderzoek wordt u verder geobserveerd (bloeddruk, pols) en wordt de insteekplaats in de lies op regelmatige tijdstippen gecontroleerd.

De dag na het onderzoek zal een echocardiografie gemaakt worden om uit te sluiten dat er zich vocht heeft opgestapeld rondom het hart. Daarnaast wordt ook een elektrocardiogram genomen om het resultaat van de ablatie te beoordelen. Zo deze onderzoeken gunstig zijn, mag u het ziekenhuis verlaten.

Bij ontslag uit het ziekenhuis zal u instructies krijgen met betrekking tot het verder innemen van uw medicatie.

Gedurende 1 week na de behandeling mag u geen zware inspanning verrichten, zoals heffen van zware gewichten, fietsen of lopen.

RISICO'S EN COMPLICATIES

De risico’s bij een ablatie zijn globaal laag. De kans op (ernstige) complicaties is kleiner dan 1%. Dit risico wordt mede bepaald door het type en de locatie van de ablatie. Mogelijk complicaties zijn:

  • Bloeduitstorting ter hoogte van de punctieplaats. Meestal geneest dit spontaan. Pijnstillende medicatie volstaat.
  • Bij een behandeling in de buurt van de elektrische geleidingsbanen van het hart, bestaat er een minieme kans (kleiner dan 0.5%) dat het normale geleidingssysteem wordt beschadigd. Dit kan betekenen dat een pacemaker dient geplaatst te worden.
  • Overgevoeligheid aan medicatie, materialen of jodium.
  • Opstapeling van vocht in het hartzakje (pericardvocht). Indien het om een grote hoeveelheid gaat, dient het vocht te worden weggenomen door middel van een punctie.

MEER INFORMATIE

filmpje enkel te bekijken rechtstreeks op Youtube wegens copyright

BROCHURE

Ablatie

Terug

Lees meer …Ablatie

Cardioversie

Cardioversie

Herstellen van het normaal hartritme

Een cardioversie is een behandeling om het normale hartritme te herstellen bij patiënten met hartritmestoornissen. Tijdens een cardioversie wordt een elektrische shock doorheen het hart gestuurd met behulp van een defibrillator. U wordt hiervoor kortdurend in het ziekenhuis opgenomen, omdat een korte narcose noodzakelijk is.

INDICATIE

Een cardioversie wordt uitgevoerd om ritmestoornissen waarbij het hart te snel klopt, of onregelmatig klopt, weg te nemen en het normale hartritme te herstellen.

De meest frequente aandoening waarbij een elektrische cardioversie wordt toegepast, is voorkamerfibrillatie. Daarnaast zijn er ook andere ritmestoornissen uit de voorkamer die met cardioversie worden behandeld, zoals voorkamerflutter of voorkamertachycardie.

VOORBEREIDING OP DE BEHANDELING

Opname in het ziekenhuis

U wordt de ochtend van de behandeling opgenomen in het ziekenhuis.

Medicatie

Uw thuismedicatie wordt normaal gezien voor deze behandeling niet onderbroken, tenzij uw arts dit anders met u bespreekt. Ook de ochtend van de procedure neemt u uw medicatie met een kleine hoeveelheid water. De bloedverdunners die uw arts voorschreef, dienen zeker ingenomen te worden de ochtend van het onderzoek! Soms wordt een uitzondering gemaakt voor diabetesmedicatie (tabletten of insuline). Uw arts bespreekt dit verder met u. Breng steeds uw medicatie mee naar het ziekenhuis bij een ziekenhuisopname.

Allergie

Meld bij opname in het ziekenhuis indien u allergisch of overgevoelig bent aan bepaalde medicatie of andere zaken. Vermeld daarnaast ook indien u ooit slecht gereageerd heeft op een algemene narcose.

Eten en drinken

U mag voorafgaand aan het onderzoek vanaf middernacht niet meer eten en drinken. Ochtendmedicatie wordt wel ingenomen met een kleine hoeveelheid water. Neem zeker ook uw bloedverdunnende medicatie ’s ochtends in.

Voorbereidende onderzoeken

Na aankomst in het ziekenhuis, zal een elektrocardiogram genomen worden om de aanwezigheid van de ritmestoornis te bevestigen. Soms zal er daarnaast voorafgaand aan de interventie een slokdarmechocardiografie worden uitgevoerd, om bloedklontertjes in het hart uit te sluiten. Zo dit onderzoek noodzakelijk is, zal uw arts dit met u op voorhand bespreken.

BEHANDELING

De behandeling gaat door in het hart- en vaatcentrum. Na aankomst zal een infuus geplaatst worden, dat gebruikt wordt om slaapmedicatie toe te dienen. U wordt tevens aan de hartmonitor gelegd, die uw bloeddruk, hartfrequentie en zuurstofwaarde controleert tijdens en na de behandeling.

De arts-anesthesist zal u vervolgens gedurende enkele minuten onder een lichte narcose brengen met slaapmedicatie via het infuus. De narcose heeft als doel de elektrische shock niet te voelen. Vervolgens worden er twee metalen schijven op uw borstkas geplaatst, langswaar de elektrische shock wordt toegediend door de defibrillator. Na enkele minuten wordt u opnieuw wakker.

Na het beëindigen van de behandeling wordt opnieuw een elektrocardiogram genomen, om te evalueren of de behandeling succesvol is en de ritmestoornissen verdwenen zijn. De resultaten van het onderzoek zullen aansluitend met u door de arts besproken worden. Eventuele medicatiewijzigingen worden op dat ogenblik ook aan u meegedeeld.

De totale duur van de behandeling bedraagt 5 à 10 minuten.

NAZORG

Na het onderzoek wordt u geobserveerd in de ontwaakruimte, met controle van bloeddruk en hartfrequentie. Eens u goed wakker bent, mag u terug naar de kamer. Na anderhalf uur, wanneer de anesthesie volledig is uitgewerkt, mag u opnieuw eten en drinken.

Enkele uren na de behandeling mag u het ziekenhuis verlaten. U dient alle medicatie (ritmemedicatie en bloedverdunners) correct verder in te nemen, ook als de ritmestoornis succesvol behandeld en weggenomen is. Uw arts zal nadien de duur van de medicatie inname verder met u bespreken. U mag na een algemene narcose niet zelf met de auto rijden.

RISICO'S EN COMPLICATIES

Verwikkelingen bij een elektrische cardioversie zijn zeldzaam. Volgende complicaties kunnen voorkomen:

  • Ritmestoornissen: in een zeldzaam geval kunnen tijdens de interventie andere ritmestoornissen of een trage hartslag optreden. Deze gaan meestal spontaan voorbij, of worden met medicatie behandeld.
  • Irritatie ter hoogte van de huid: dit is het gevolg van de elektrische shock. Roodheid van de huid en milde irritatie zijn mogelijk, doch verdwijnen spontaan en zijn kortdurend.

BROCHURE

Cardio­versie

Terug

Lees meer …Cardioversie

Stentplaatsing

Stentplaatsing

Percutane coronaire interventie (PCI)

Wanneer tijdens een hartkatheterisatie of coronarografie een vernauwing in de kransslagaders wordt vastgesteld, zal vaak aansluitend behandeling noodzakelijk zijn door middel van een percutane coronaire interventie of plaatsing van een stent.

INDICATIE

BEHANDELING

Wanneer er tijdens een hartkatheterisatie (link naar hartkatheterisatie) een vernauwing vastgesteld wordt in een van de kransslagaders of coronaire arteriën, wordt deze vaak behandeld door middel van implantatie van een stent, waarop specifieke medicatie is aangebracht om een goed resultaat langdurig te behouden.

Via de katheter, die vertrekt vanuit de lies of de pols tot in de kransslagader, wordt een zeer fijn draadje opgevoerd in de kransslagader, tot voorbij de vernauwing. Over deze draad wordt vervolgens een klein ballonnetje geschoven tot in de vernauwing, om de vernauwing open te blazen. Wanneer dit succesvol is, wordt vervolgens de stent ter plaatse gebracht en opgeblazen in de vernauwing, om tot een blijvend goed resultaat te komen op lange termijn. De stent is bedekt met zeer specifieke medicatie, die nieuwe vernauwingen in de toekomst moet vermijden. Na het beëindigen van de procedure worden de draad, ballonnetjes en katheter opnieuw verwijderd. De stent blijft levenslang ter plaatse.

Na de behandeling zal er extra bloedverdunnende medicatie worden voorgeschreven gedurende enkele maanden tot een jaar. Het doel van deze medicatie is om klontervorming in de stent te vermijden. U mag deze medicatie nooit onderbreken zonder overleg met uw behandelend cardioloog.

RISICO'S EN COMPLICATIES

Een plaatsing van een stent of PCI is een invasief onderzoek, waarbij de kans op verwikkelingen bestaat. Globaal is de kans op het optreden van (ernstige) verwikkelingen klein tot zeer klein. De volgende verwikkelingen kunnen optreden tijdens of na de implantatie van een stent:

  • Bloeding ter hoogte van de aanprikplaats
  • Hartinfarct
  • Beschadiging aan de bloedvaten
  • Beroerte
  • Ritmestoornissen
  • Allergische reacties op toegediende medicatie
  • Infectie

MEER INFORMATIE

BROCHURE

Stent­plaatsing

Terug

Lees meer …Stentplaatsing

Meer artikelen …